Naar een nieuwe hellenisering
11 September en nu?
Op 11 september botsten islamitische mannen die bereid waren hun leven op te geven tegen een symbool van het westerse kapitalisme. Ik zie deze tragedie als een clash tussen (de uitersten van) wat je – heel generaliserend – de oosterse en de westerse wereldbeschouwingen kunt noemen. Je kunt deze in een paar woorden karakteriseren als respectievelijk ‘goddelijk Ik’ en ‘persoonlijke vrijheid’.
In het Oosten bestaat van oudsher de neiging om naar het goddelijke te zoeken, om God in de mens te verwerkelijken. Daar leeft het besef dat het goddelijke vrijkomt als het persoonlijke sterft. In de extreme vormen gaat dit gespaard met een totaal verlies van de individuele vrijheid en/ of een drift om over de hele wereld de eigen religie te grondvesten.
In de westerse wereldbeschouwing staat heel sterk de persoonlijke vrijheid centraal. Die vrijheid is niet zozeer verbonden met een goddelijke Ik, maar met een cultuur van welvaartsstreven en materialisme. Dat zie je ook terug in de wetenschap; het overgrote deel van onderzoek is niet gericht op het vinden van een goddelijke waarheid, maar op het vergroten van onze materiele welvaart. Het gaat binnen de westerse wereldbeschouwing niet om spiritualiteit maar om wereldomvattende economische verhoudingen. Om conflicten als het huidige in de toekomst te voorkomen is het noodzakelijk een synthese tot stand te brengen tussen deze twee polen, tussen het goddelijke Ik en de persoonlijke vrijheid. Een samengaan waarbij de in het innerlijk gevonden geest ook de uiterlijke cultuur kan vergeestelijken. Ik denk dat dit bij uitstek een taak voor Europa is: het vormt niet alleen het geografische Midden tussen Oost en West, maar heeft met mensen als Plato, Aristotoles, Novalis, Goethe en Rudolf Steiner ooit ook het culturele midden gevormd.
Open voor het vreemde
Om ook maar enige kans van slagen te hebben moeten we hiervoor allereerst bereid zijn ons open te stellen voor het vreemde denken. Vreemdelingenhaat ontstaat immers wanneer je in een bepaalde pool staat en weigert het vreemde in jezelf toe te laten. Je kunt je pas echter inleven in het denken van de ander, als je niet volledig vereenzelvigd met je eigen wereldbeschouwing. Dat is niet gemakkelijk, zeker wanneer jouw wereldbeschouwing je zekerheid geeft over leven na de dood, waardoor je gewaarborgd bent voor de eeuwigheid. Je zou kunnen zeggen dat een dergelijke belofte inhaakt op een soort bestaansangst. Het gevolg is dat er naast het zoeken naar waarheid nog iets anders werkt, namelijk een persoonlijke betrokkenheid die gebaseerd is op angst. Vaak komt uit angst geweld voort. Geweld is dan de geforceerde wil die de onmacht van de angst in de macht wil omzetten: er wordt je iets aangedaan, vervolgens voel je een onvermogen om te handelen maar toch wil je die onmacht te bovenkomen. Als mijn wereldbeschouwing verbonden is met mijn bestaansangst zou ik uitermate gewelddadig kunnen reageren op het moment dat zij wordt aangevallen.
De vraag is nu: heb je de mogelijkheid om boven die angst uit te groeien en in een zuiver onderzoek naar de waarheid te komen? Kun je het vermogen ontwikkelen om kritisch te kijken naar je eigen wereldbeschouwing?
Nieuwe Hellenisering
Om dat te bevorderen wil ik een pleidooi houden voor een nieuwe hellenisering. Toen Alexander de Grote in de vierde eeuw voor Christus naar het Oosten ging heeft hij daar overal Griekse filosofie gebracht. Dat stelde de mensen in staat hun religieuze beelden te verbinden met het denken (onder andere de gnostiek is daaruit voort gekomen). Een dergelijke filosofische houding houdt in dat je steeds weer vanuit een levend denken (een denken waarbij zowel puur als verstandelijke vermogens als intuities voor het ware en goede hun plaats hebben) opnieuw kunt beginnen. Je bent dan dus ook niet afhankelijk van kennis en kunt daardoor voorbij de ‘wereldbeschouwingen’ denken. Boeiend aan het denken is ook dat je altijd, los van elke cultuur, in staat bent om over het denken te denken: ‘ heb ik goed gedacht?’. Dit kritisch vermogen is de eigenlijke vrijheid. Het ironische in dit verband is dat je met name bij de VS, die zich immers graag opwerpen als verdedigers van ‘onze’ vrijheid, die zelfreflectie op dit moment nauwelijks ziet. Aan de andere kant zag ik onlangs in een tv-documentaire hoe een doodarme islamitische vrouw een imam het vuur aan de schenen legde met kritische vragen over de rol van de vrouw in de Islam.
Vanuit de filosofische houding kun je ook een werkelijke interesse in andere wereldbeschouwingen krijgen. Als die ontbreekt, kan er uberhaupt geen verdraagzaamheid ontstaan.
Onvermogen
Maar er zijn nog andere oorzaken van het geweld in Amerika en Afghanistan. Geweld – en het eerste stadium daarvan, irritatie – ontstaat eigenlijk ten diepste uit het onvermogen om met het onvolmaakte in de werkelijkheid om te gaan. Daarbij komt dat in ieder van ons de diepgewortelde neiging zit om de ander tot in de kleinste handeling verantwoordelijk te houden voor ons leed. Dat begint al bij een irritatie. Door geïrriteerd te zijn zeg je eigenlijk: ‘niet ik, maar wat mij wordt aangedaan is verantwoordelijk voor wat ik voel’.
Zolang we de ander verantwoordelijk stellen voor waar we eigenlijk zelf verantwoordelijk voor zijn, kan geen echte liefde ontstaan. Veel zogenaamde vormen van liefde hebben afhankelijkheid in zich. Denk maar aan relaties; veel conflicten ontstaan omdat partners niet tegemoet komen aan elkaars verwachtingen en vervolgens de ander daarvoor verantwoordelijk stellen. Die houding zie je ook bij de wereldbeschouwingen. Als ik mij in mijn wereldbeschouwing afhankelijk maak van alle anderen die zoals ik zouden moeten denken, komt hier het geweld uit voort. Hier zie je het ongelofelijke belang van het vermogen onafhankelijk te kunnen denken en de ander de vrijheid te geven dat ook te doen.
Intentie van liefde
Hoe kunnen we de geweldsspiraal die nu dreigt te ontstaan doorbreken? Door in het noodzakelijke handelen niet de intentie van de wraakzucht te laten gelden, maar de intentie van liefde. Dat is makkelijk zolang we het over de slachtoffers hebben die in Amerika zijn gevallen. Maar mededogen voelen voor de daders, dat is iets anders. Sterker: juist omdat het verdriet om de slachtoffers zo groot wordt, kan daar haat naar de daders uit voortkomen. Toch: als het niet mogelijk is om met onze liefde verder te gaan dan de slachtoffers, dan komen we aan de vraag hoe de geweldsspiraal te stoppen helemaal niet toe. Dan roepen we alleen maar om vergelding, de roep die de afgelopen weken zo sterk hoorbaar was, niet alleen in Amerika, maar ook hier bij ons in West-Europa.
Het wezen van het Manicheïsme is dat je om kunt gaan met het kwaad en dat van binnenuit probeert om te vormen. In de huidige situatie houdt dit in dat er een werkelijke dialoog moet komen in plaats van verwijten en beschuldigingen over en weer – die niet altijd uitgesproken hoeven worden, om doel te treffen. “Het is het vaak onuitgesproken woord dat wij voelen”, zei Ayhan Tonca, voorzitter van de Turkse Islamitische Culturele Federatie, eind vorige maand tijdens een ontmoeting met premier Kok. “Ik vraag de Nederlandse samenleving om de gevoelens uit te spreken, zodat wij er gezamenlijk over kunnen praten”.
“Uitingen van enkelingen zijn niet uitingen van de Nederlandse bevolking”, zei Kok op zijn beurt.
Deze woorden onderstrepen nog eens het ongelooflijke belang van het vermogen om de ander te kunnen zien als individu. Ik denk dat het daarop aankomt. Op die werkelijke ontmoeting van mens tot mens, ook al heeft de ander een andere wereldbeschouwing.
Dit alles wil niet zeggen dat je je tegen het kwaad niet moet verweren. Zachtmoedigheid die niet kan optreden is een eenzijdigheid. Het is evenwel altijd nog mogelijk tot een geweldloze weerbaarheid te komen.
Op dit moment is die werkelijke ontmoeting van mens tot mens nog een ideaal. Een voorbeeld: de afgelopen jaren heb ik in allerlei kringen, in het bedrijfsleven, maar ook in spirituele kringen, het XYZ-spel gespeeld. Het is een spel waarbij je moet samenwerken op basis van vertrouwen. Het blijkt dat niemand dat voortdurend kan. Nog niet, want het is iets nieuws. We moeten dus leren.
(Dit artikel van Roland van vliet is eerder verschenen in: Jonas, nummer 51, november 2001)