Levenskunst door ongedeelde aandacht – De kracht van de verwondering
Een levenskunstenaar geeft zelf inhoud, stijl en ontwikkeling aan zijn leven. Hij is meester over zijn waarnemen, voelen, denken en willen en gaat in vrijheid om met wisselende situaties. Met tegenwoordigheid van geest, wijsheid en liefde wordt iedere handeling een kunstzinnige handeling.
Een kwaliteit van levenskunst is als je ieder moment jezelf en je omgeving als volledig nieuw kunt beleven. Zonder zelfbeeld uit het verleden jezelf onbevangen aanschouwen, een zuivere zelfwaarneming zonder gedachten, waardoor het Ik existentieel en zonder predicaat ondervonden wordt als ‘Ik ben’. Hierdoor is het Ik volledig nieuw en ontstaat een ongevormde ruimte om vrij het motief van het handelen, de gevoelshouding of een gedachteontwikkeling te bepalen. Ik noem die zuivere zelfwaarneming, die eigenlijk levende innerlijke stilte is, de vrijheid van de geest.
Onzelfzuchtig waarnemen
Feitelijk is deze waarneming meesterschap over het denken. Juist door niet te kunnen denken als je niet wil denken, kun je zelf het denken leiden in plaats van er slachtoffer van te worden. Het niet onbevangen waarnemen van de denkstroom uit het verleden, maakt dat ik niet denk, maar gedacht wordt. De vrijheid van het Ik is eerst en al gegeven in de onbevangen waarneming van zichzelf. Meestal is het Ik geïdentificeerd met zichzelf. De zuivere zelfwaarneming zonder zelfbeeld, is het onzelfzuchtig waarnemen van het Ik, waardoor het Ik als een ruiter op het paard goed leiding kan geven aan de drijfkrachten in de ziel. Het vanuit herinnering zien van onvrije drijfkrachten, geeft een gevoel van onmacht, en fixeert en versterkt de onvrijheid. Het denkbeeld van het zelfbeeld is ten opzichte van de ware werkelijkheid van het heden een waanbeeld. Ieder moment ben je zelf in je existentie nieuw ten opzichte van je eigen verleden. Het zelfbeeld is altijd verouderd en de samenvatting van meningen over jezelf vertelt nog geen waarheid over je handelen nu.
Liefde voor het onvolkomene
Parmenides, vader van de Griekse filosofie, gaf al het onderscheid aan tussen doxa (meningen) en waarheid. Is een levende waarheid over jezelf mogelijk verbonden met de levende en bewegende werkelijkheid? Het in verwondering of in volslagen nieuwheid zien van angst, woede, irritatie of welke vorm van emotionele afhankelijkheid ook, brengt een werkelijke ontmoeting teweeg tussen het eigen Ik-wezen en het wezen van de emotie. Een wezenlijke ontmoeting is geen uit het verleden voortgebracht denkbeeld over een fenomeen, maar een ontmoeting vanuit liefde. Liefde voor het onvolkomene dat zich nu voordoet vanuit de verwondering voor het onvolkomene, geeft al de vrijheid en de scheppende kracht om het te metamorfoseren of om te vormen.
Ik denk dat levenskunst verbonden is met de gave jezelf ieder moment vanuit verwondering gade te slaan. Het onzelfzuchtig waarnemen van het Ik, maakt het mogelijk dat in volledige vrijheid ethische ideeën vanuit de liefde het handelen kunnen motiveren. Liefde is dan verbonden met de zuivere zelfwaarneming.
Beweeglijk ontmoeten
Voorts zorgt een directe houding van levenskunst ervoor dat je de steeds veranderende omgeving – zoals muziek zich in iedere toon anders laat horen – ieder moment als nieuw kunt beleven. Er ontstaat een bijzondere vitaliteit van de geest – élan vital – als het je lukt om je voor dit moment te bevrijden van de dwang van de gewoonte in het kennen van ‘het bekende, al te bekende’. Door het denken kunnen we ons oriënteren in de wereld en door datzelfde denken verliezen we de wereld zoals deze zich actueel aan ons openbaart. Door het denken wordt alles vanzelfsprekend en daardoor nemen we de werkelijkheid niet meer volledig waar en verliezen we de gevoelsverbinding of de liefde voor de werkelijkheid.
Het bekende is het beeld van het dode
Het gekende is de slaap van het levende, terwijl het oorspronkelijk kennen in haar wezenswerkzaamheid beweeglijk ontmoeten kan zijn. Door de verwondering evenwel, wordt het vanzelfsprekende onvanzelfsprekend, het bekende onbekend, het gewone ongewoon, het alledaagse vreemd, een mening een voorlopige waarheid. De verwondering is de zielenstemming van het filosofische denken, waardoor ik weer vragen heb, omdat het mysterie van de werkelijkheid nu eenmaal groter is dan alle antwoorden op alle vroegere vragen.
Ongedeelde aandacht
Levenskunst in naar mijn ervaring en inzicht geheel verweven met deze onmiddellijke toestand van verwondering in iedere situatie die het leven de kunstenaar biedt. Want wie is origineler dan het leven? Steeds brengt het nieuwe gebeurtenissen, lotsbepalingen en ontmoetingen om ons uit te dagen daar als levenskunstenaar met vrij gemaakte wijsheid en liefde op te antwoorden om zo onze vrijheid vorm te geven. Boeddha noemt dit ‘het juiste standpunt’. Dit wil zeggen dat je als mens in iedere situatie waarin je tot staan gebracht bent, kunt leren om werkelijk innerlijk vrij te blijven. Deze toestand van permanente verwondering bij zowel het waarnemen van het Ik als het waarnemen van de omgeving, is mogelijk door – wat ik noem – de ongedeelde aandacht of tegenwoordigheid van geest. Ongedeelde aandacht is een volledig waarnemen van de gehoorsruimte, de uiterlijke en innerlijke ziensruimte en de gevoelsruimte. Het is een ongescheiden gewaar zijn van het innerlijk en de uiterlijke omgeving zonder denkactiviteit; de ‘Monochrom blue’ van Yves Klein in de moderne kunst. Het Ik is alleen maar aandacht, ongedeelde aandacht en zo wordt scheppen vanuit het niets mogelijk. Scheppen zonder de determinerende kracht van het verleden dat zich uitdrukt in gewoonten, karakter, rationaliteit, kennis, associaties, ervaringen en herinneringsbeelden. Hierdoor is het mogelijk in tegenwoordigheid van geest direct uit intuïtie te handelen. Als scheppen uit het niets kunst is, dan is ongedeelde aandacht het zuurdesem van de levenskunst. In de ongedeelde aandacht is het mogelijk ieder moment te zien wat ik denk, voel, wil en hoe ik handel. Hierdoor is een actueel, onbevangen leren mogelijk. Ik kan zien of ik vanuit onvrije drijfkrachten reageer of dat ik in bewuste vrijheid leef en handel.
Tegelijkertijd maakt de ongedeelde aandacht een werkelijke ontmoeting met de omgeving mogelijk. Door in ongedeelde aandacht, met meesterschap over het denken (niet denken als ik dit niet nodig vind of niet wil), te lopen in een bos of in de stad, is het mogelijk de schoonheid volledig te beleven en in een woordloze verbinding of houding van mededogen met iedereen en alles om mij heen te zijn.
De kunst van de ontmoeting
De ongedeelde aandacht heeft als zielenstemming de voetwassing naar de ander. Christus Jezus doet dan wat normaal gesproken de dienaren doen: het wassen van de voeten van de gasten. Christus is het wezen van ‘naar beneden stromende liefde’. Hij is uit de hoogste hemel naar de aarde afgedaald en dit wordt versterkt doordat hij voor de discipelen buigt om hun voeten te wassen. De naar beneden stromende liefde bij de voetwassing toont dat Christus zijn dankbaarheid betuigt aan de discipelen. Hij kan alleen werken als er mensen zijn die zijn offer willen aannemen. Het hogere kan niet zonder het lagere.
Dankbaarheid is een bijzondere houding. Dankbaarheid jegens alle mensen die gemaakt hebben dat je bent die je nu bent. Dankbaarheid zelfs jegens je vijanden, want zij hebben het mogelijk gemaakt dat je werd uitgedaagd om het goede te versterken door op de juiste wijze met het kwaad om te gaan.
Dankbaarheid doet een gevoel van allesomvattende liefde ontstaan
De voetwassing van de ander betekent dat je het wezen van de ander als op een altaar verhoogt. De filosoof Levinas zegt in Totalité et infini: ieder moment dat je de ander in een oordeel samenvat, heb je een totalitaire vorm van denken. Is het mogelijk steeds gericht te zijn op het oneindige wezen van de ander, van welk geslacht, ras, volk, religie of wereldbeschouwing ook?
Vanuit deze vorm van denken vind je altijd de rechtvaardiging voor de liefde, waardoor je van daaruit ook het onvolkomene in de ander kunt liefhebben. Het is kenmerkend voor de ongedeelde aandacht in het sociale leven dat je de ander zonder oordeel in het denken ontmoeten kunt. Natuurlijk is het van belang oordeelskracht te hebben en te beschrijven wat je waarneemt, maar de gave om de ander niet te veroordelen, maar in een innerlijk zielengebaar de voeten te wassen, ligt als natuurlijke houding in de ongedeelde aandacht besloten. Levenskunst is ook de kunst van de ontmoeting. Ongedeelde aandacht is de volledig bewuste openheid naar en voor de ander.
De zuil van het kennen
Hoe kun je tot levenskunst of sociale kunst komen in de verschillende situaties vanuit tegenwoordigheid van geest of ongedeelde aandacht? Ik denk dat er dan om situationeel handelen gevraagd wordt. Je kunt hierbij uitgaan van wat ik zou willen noemen: de zuil van het kennen en de zuil van het handelen, die steeds met elkaar samenwerken in het bewustzijn. In de zuil van het kennen is actuele zelfkennis van belang: hoe sta je nu in de situatie en neem je actueel kennis van die situatie. Voor beide zijn waarnemen en denken aangewezen instanties. Als je bijvoorbeeld opmerkt dat je angst hebt voor wat anderen van iets zullen vinden, dan neem je dat waar en benoem je het met je denken als angst. Als je van hieruit handelt, ben je onvrij.
Daarnaast is het kennen van de situatie van belang. Om een goede handeling in vrijheid te kunnen verrichten, is het noodzakelijk een wezensbegrip te hebben van de situatie waarin je tot handelen wilt komen. Ook hier is het kenproces zó dat je vanuit ongedeelde aandacht de situatie werkelijk onbevangen kunt waarnemen en aanvoelen, om tot tot wezensbegrip van de situatie te komen. De levende zelfkennis en de levende kennis van de situatie zijn de voorwaarde om tot het goede handelen in deze situatie te komen.
De zuil van het handelen
Nu de zuil van het handelen. Goed en kwaad zijn van de situatie afhankelijk. Geduld is bij het wachten op de bus goed, maar bij het hulp bieden aan een drenkeling slecht. De kunst van het handelen is het juiste doen op het juiste moment, op de juiste plaats en naar de juiste persoon. Ontvlammend aan het wezensbegrip van het eigen bewustzijn en de situatie, kan vanuit het levende denken of de intelligentie in vrijheid de morele idee of intuïtie gekozen worden. Wat vind ik goed om in deze situatie te doen? Deze ‘morele intuïties’ worden echter onafhankelijk van de situatie en mijn psyche in de intelligentie gevonden. Ze komen niet uit de situatie voort, ondanks het feit dat ze aan de situatie gerelateerd zijn. Als ik iets doe omdat het vanuit de situatie van mij verwacht wordt, zonder zelf die idee intuïtief te vinden en te doordenken, ben ik niet vrij in mijn denken en handelen. Als ik uit autoriteit, karakter, gewoonten, emoties, driften of praktische ervaring handel, ben ik niet vrij. Alleen als ik uit het vrije levende denken of uit intelligentie handel, ben ik vrij.
Morele fantasie
In vrijheid kies ik een morele intuïtie. Deze waarde, dit ideaal of idee voor een handeling, moet ik nog verbijzonderen naar de situatie, dat is ‘morele fantasie’. Het begrip ‘morele fantasie’ heb ik van Rudolf Steiner. De morele fantasie is de eigenlijke kunst van het handelen, het kunstzinnige vermogen om te weten hoe ik bepaalde waarden of idealen kan invoegen of realiseren in de reële situaties. Hiermee kan ik me een voorstelling vormen van hoe ik deze zelfgekozen morele intuïtie kan invoegen in deze situatie. Dit is een kunstzinnige voorstelling die ik zelf ontwerpen moet om het handelen in te toekomst te realiseren. Het is een voorstelling van het nog niet bestaande en dat is een kunstzinnige voorstelling. Met deze voorstelling van hoe ik in deze situatie ga handelen, vorm ik het motief voor het handelen. Voor deze handeling zijn ook vaardigheden of een‘morele techniek’ nodig. Dit alles is de kunst van het handelen.
De morele fantasie is de eigenlijke kunst van het handelen
Dankzij de ongedeelde aandacht is het mogelijk om met jezelf en de situatie in verbinding te blijven en om vanuit de intelligentie tot de situationele en morele intuïties te komen. In de ongedeelde aandacht kunnen de zuil van het kennen en de zuil van het handelen elkaar voortdurend afwisselen. Ik evalueer het handelen dat ik volbreng in het kenproces, om zo het handelen naar de situatie te kunnen bijstellen. Zoals een kunstenaar schildert en dan weer afstand neemt om het resultaat te zien, zo neemt de kunstenaar afstand van het handelen in de scheppende activiteit vanuit de morele intuïtie, om deze handeling vanuit de situationele intuïtie te begrijpen en te evalueren.
Eerste oorzaak
Vanuit de ongedeelde aandacht is het mogelijk om ieder moment van de dag de situationele intuïtie en de morele intuïtie op elkaar af te stemmen vanuit de woordloze intelligentie. Hierdoor kun je improviseren in kunst of in het dagelijks handelen. Naast het directe handelen vanuit de situationele intuïtie in de morele intuïtie – in de permanente ongedeelde aandacht of de ‘tegenwoordigheid van geest’ – kan ook een ideaal geboren worden dat een langere levensboog heeft. Dan zijn morele intuïties en idealen die ik in de cultuur verwerkelijken kan. De mens als wordende vrije geest is zelf in staat om zijn levensdoel te vormen. De mens is – als hij zich daarvan bewust wil zijn – werkelijk kunstenaar en kunstwerk tegelijk. Je vraagt je af of het mogelijk is werkelijk te voelen wat het betekent om je eigen levensdoel te vormen. Dit levensdoel is ook een morele intuïtie die door de morele fantasie nog verbijzonderd moet worden – bijvoorbeeld door de middelen of fasen op weg naar het doel te beschrijven – om in de praktijk gerealiseerd te kunnen worden. Levenskunst geeft vreugde, want dan kan ik het leven leven als scheppend wezen. Als scheppend wezen ben ik werkelijk mens, want ik ben als beeld van God geschapen. God is zichzelf tot eerste oorzaak en ook ik als mens kan mijzelf tot eerste oorzaak zijn. Ik kan in vrijheid bepalen wat voor mens ik wil zijn en ik kan in vrijheid tot levenskunst komen, zowel achter de coulissen als op de bühne van het leven zelf!
(Dit artikel van Roland van Vliet verscheen in Bres, nr. 279 september/oktober 2011 en gaat over de ongedeelde aandacht, die in de akademie geleerd wordt, als levenskunst.)